Aleksej van Frank Adam: vader tegen zoon, macht tegen allen
Roger Arteel, Theatermaggezien, 1 december 2010.
Historici hebben de neiging machthebbers nogal gauw als helden op te voeren, ook al wordt toegegeven dat ze met bloed aan de handen regeerden. Recente onderzoeken leggen echter geregeld nieuwe feiten bloot en manen aan niet te vlug een standbeeld op te richten. De zeer christelijke Karel de Grote liet grote groepen zogenaamde heidenen onthoofden en de zeer Westers gezinde tsaar Peter de Grote folterde zijn tegenstanders op een gruwelijke wijze. Dat belet niet dat ze nog altijd als voorbeelden van goed beleid worden beschreven. Met Aleksej, een groots opgezet en met gloed geschreven stuk, wordt een actuele neiging voor een “positieve” geschiedschrijving, heel sterk gerelativeerd. En dat is echt niet de enige kwaliteit van dit eerste volavondstuk van Frank Adam.
De literair veelzijdige Frank Adam (1963) uit Oedelem stond een hele tijd in het onderwijs en kreeg naam met leuke verzen voor kinderen: Waarom ik altijd nee zeg (2001) en Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet (2002). Als artist-in-residence in het kunstencentrum De Werf (Brugge) klom hij in korte tijd heel hoog op de artistieke ladder als schrijver, performer, verteller, acteur, zanger.
Vooral bekend is Adam geworden door zijn absurde en erotische fabels. Met Confidenties aan een ezelsoor (2005, 2007), eerst in kranten en dan in boekvorm met aantrekkelijke prenten van Klaas Verplancke en tenslotte, samen met regisseur Rik Theunis, als theatervoorstelling, blaast hij de dierenfabel voor volwassenen nieuw leven in. Zijn bekroonde adolescentenroman De passie van een puber (2006) werd voor toneel bewerkt als De jongen die uit zijn lichaam viel, maar kende onbegrijpelijk weinig voorstellingen.
Aleksej mag dan nu wel zijn indrukwekkenste toneelstuk zijn, de drang om voor het toneel te schrijven is bij Adam eigenlijk al begonnen in 1992 toen hij voor De Werf Wakitchaga schreef, een initiatierite, waarbij jongeren symbolisch afscheid nemen van het kind-zijn om de volwassenheid binnen te gaan. In een regie van Rik Dejonghe liet die productie een stevige indruk na. Verder schreef hij ook nog het libretto Urt! (muziek van Johan De Smet) in 2006 door de provincie West-Vlaanderen bekroond en De zonen van Zurg (2006), gespeeld door Jo en Gert Jochems.
In 1998 voltooide Adam Aleksej. Die oerversie, zoals hij nu die eerste tekst noemt, liet hij lezen door wijlen recensent Wim Van Gansbeke die het script zonder aarzelen aanbood aan regisseur Koen De Sutter. Het ging duidelijk om een beter werk van een Vlaams auteur, maar een onmiddellijke realisatie zat er toch niet in.
Adam nam die wachttijd te baat om zijn tekst te verfijnen, onder meer tijdens een residentieel verblijf in Riga, de hoofdstad van Letland. Daar begreep hij volkomen de enorme spanning tussen tsaar Peter de Grote (1672-1725) en diens zoon Aleksej (1690-1718), die op een bepaald ogenblik naar Riga was gevlucht. Ook Catharina, de maîtresse en tweede vrouw van Peter de Grote was uit die streek afkomstig.
Daarenboven had Adam ook kennis genomen van de Peter de Grote-biografie van Robert Massie en meer inzicht gekregen in de gemoedstoestand van de zoon die, zwak van gezondheid en labiel van karakter door de fel dominerende vader zwaar werd aangepakt en ook te lijden had onder de afwezigheid van de moeder. Aleksej was net acht jaar oud toen hij met geweld van zijn moeder werd gescheiden, die door de tsaar naar een klooster werd verbannen zodat ze nauwelijks nog contact kon hebben met haar opgroeiend kind.
Voor Adam was het duidelijk dat hij nadruk moest leggen op de familiale conflicten aan het hof van de tsaar om tegelijk na te gaan hoe persoonlijke spanningen meespelen in een voortdurend gespannen politieke constellatie en hoe ze er een metafoor van zijn. Peter de Grote kon niet aanvaarden dat zijn zoon geen troonopvolger kon worden maar hij deed ook geen enkele poging om de zwakheden van Aleksej en zijn weinig politieke aanleg aan te pakken. Integendeel, zijn brutaal optreden leidde er toe dat de jongen zijn vader nog meer ging vrezen en haten.
De scheefgetrokken familiale situatie en het al te ambitieuse karakter van Peter de Grote in zijn binnen- en buitenlandse politiek lopen gelijke tred in Aleksej. De schrijver voert de toeschouwer mee in een klassieke tragedie van gezag en macht en het misbruik ervan, met dien verstande dat hij zijn drama in zijn typische spitse taal en een daarbij passende vormgeving aanbiedt.
Er is al heel wat discussie geweest over repertoire- en teksttheater, met Frank Adam heeft onze toneelschrijfkunst weer iemand die aantoont dat een schrijver een volwaardig lid kan zijn van een ensemble wanneer hij schrijft in functie van speelbaarheid.
Adam gebruikt historisch materiaal om een actueel menselijk en politiek gegeven ruimte en spanning te geven. Het vader-zoonconflict is van alle tijden en daarom altijd actueel maar dient telkens vanuit een persoonlijke situatie bekeken, terwijl ook het persoonlijke politiek is.
Adam zegt het zo: ‘Of je nu te maken hebt met de tsaar van Rusland, een Franse president of een West-Vlaamse varkensboer die zijn bloeiend bedrijf wil overlaten aan zijn zoon, het gaat telkens over de onmogelijkheid om het publieke leven los te koppelen van het persoonlijke”.
Adam schrijft een taal die dwingt te luisteren en te blijven luisteren omdat ze zo recht op je afkomt en waar je als acteur mee kan spelen en je eigen diepste gewaarwordingen mee naar boven kan halen om mensen te beroeren en te ontroeren.
Dat is het dan ook wat gebeurt: regisseur Koen De Sutter voert de tienkoppige cast naar een climax waar je als toeschouwer koud, maar niet onbewogen bij wordt.
De homogeniteit die daarbij wordt bereikt, komt niet zo dikwijls voor in onze theaters. Als er dan toch met bloemen moet worden gegooid, dan gaan ze naar de vader en de zoon, naar Frans Vander Aa, een geroutineerd maar uiterst allert acteur en naar Jeroen Van der Ven, een nog jonge acteur met een stevige presentie en zeer soepel in de interpretatie van zijn personage. Zij vertolken trouwens ook de sterkste scènes in deze productie, waarmee de schrijver dan ook overtuigend zijn talent bewijst.
Frank Adam zou eerder bij toeval in Antwerpen bij Barbara Wyckmans van HetPaleis zijn terechtgekomen om zijn stuk uiteindelijk gerealiseerd te krijgen. Dat zegt dan heel wat over de productiehuizen in Vlaanderen en het zegt in elk geval weer veel over HetPaleis, dat al jaren openstaat om zowel voor jongeren als ouderen creatiekansen te bieden.
Hopelijk krijgt Aleksej, inmiddels bekroond met de Prijs Letterkunde voor Dramatische Kunst 2010 van de Provincie West-Vlaanderen, dan ook de weerklank en de tournee tot over de grenzen, waar de makers terecht op hopen.