Pers: De jongen die uit zijn lichaam viel (De Morgen)
Jeugdportret van een extremist
De jongen die uit zijn lichaam viel en een nieuwe Jezus werd
Liv Laveyne, De Morgen
Het zal je maar gebeuren: twee keer geboren worden. Een keer uit je moeder, één keer uit jezelf. Het overkomt de jongen Jos in de jeugdtheaterproductie De jongen die uit zijn lichaam viel. Jos noemt zichzelf de nieuwe Jezus die de strijd aanbindt tegen het Kwaad: de Romeinse soldaten van weleer zijn nu majoor X van de kazerne rechtover de deur en de schooljongens die zijn zusje pesten.
Acteur Wouter Bruneel (vanaf volgend seizoen acteur bij Malpertuis als lid van het trio Tonic) speelt Jos, de jongen die uit zijn lichaam viel. Alleen jammer dat Bruneel in de voorstelling die wij zagen even vaak over zijn woorden als uit zijn rol viel. We zullen het maar aan die lome zondagnamiddagblues wijten, iets waar zijn energieke tegenspeelster Tania Van der Sanden duidelijk minder last van had. Zij neemt alle overige personages voor haar rekening: van engelbewaarder tot pa, ma, pastoor Pepermunt en het kleine zusje met staartjes. Ze doet dat met veel flair en weinig middelen: een snor of knipschaar. Ook het scènebeeld dat regisseur Rik Teunis creëert, drijft op louter suggestie: het decor is weinig meer dan een spel met rook en licht.
Frank Adam verstaat de kunst zware thema’s aan te snijden en te jongleren met filosofie en religie. Hij verlucht met rijm dat zich heel organisch tussen de spreektaal nestelt en speelt een humoristisch spel met de verschillende betekenislagen: een nieuwe Jezus moet aan iedereen de Blijde Boodschap kunnen verkondigen, dus Jos wil vertaler-tolk worden, maar pa zegt: “Gij zit toch niet graag met uw neus in de boeken, komt gij maar werken bij mij in de zaak.”
Zo slaagt een op het eerste gehoor eenvoudige tekst erin het zowel te hebben over puberteit en pesten op school als over het eeuwige conflict tussen goed en kwaad.
De jongen die uit zijn lichaam viel is het portret van een jongen in zijn prille puberteit die zich een plaats zoekt in de maatschappij en op een dwaalspoor terechtkomt. Het is echter via zijn waanbeelden dat hij lang verborgen waarheden ontdekt. Leugen en waarheid zijn evenmin eenduidig als goed en kwaad.
Het is niet voor niets dat die vier begrippen intrinsiek verbonden zijn aan elke religie. “Een nieuwe Jezus moet het goede doen”, zegt Jos. “Maar wat is uiteindelijk goed?”, vraagt zijn engelbewaarder.
In zijn kruistocht tegen het Kwaad ontwikkelt de nieuwe Jezus zich tot een extremist die zijn zusje tot op de rand van de afgrond brengt.