‘De Ezel zegt neen’ (Knack)
Frank Hellemans Knack 30 april 2010
Na de ‘Erotische fabels’ presenteert Adam nu een vervolg met ‘Liefdesfabels’, al het vierde deel in zijn onvolprezen fabelreeks. Adam voert zijn geliefkoosde personages op – van psychiaters en priesters tot melkboeren en apothekers – en ook zijn geliefkoosde thema: wat voor zin heeft het allemaal, dit leven en dus vooral de liefde in dat leven.
Adam zou echter Adam niet zijn wanneer hij dat afgekloven bot niet een frisse, hemelse maar even dikwijls ook duivelse smaak weet mee te geven. Adams fabels worden absurd genoemd omdat hij dankzij de ezel de gewone logica van de menselijke gevoelens in haar tegendeel weet om te praten. Maar Adam heeft deze keer toch ook een bijzondere sardonische humor ontwikkeld die meer naar het duivelse, anarchistische lonkt dan in vroegere fabels. Een pareltje in dat soort zwarte humor is dus de tiende confidentie waar een vrouw die in de liefde ontgoocheld is zelfmoord wil plegen en zich op de rails legt om eindelijk verlost te worden van dit tranendal. Maar dat is buiten Adams ezel gerekend die haar opnieuw het leven in babbelt, niet door ze te troosten maar seksistisch haar vertwijfeling te bevestigen. Het opmonterende slot van deze fabel mag hier niet worden verklapt maar uiteindelijk is de ezel de loser en niet de vrouw in kwestie.
Ook in deze collectie fabels berijdt Adam zijn favoriete stokpaardjes: wat voor contradictorische uitspraken doet de religie over de liefde bijvoorbeeld? Hij legt de kardinaal een aparte interpretatie en beschrijving van de cunnilingus in de mond. ‘U weet toch, legde de kardinaal uit aan de man, ‘dat God van oordeel is: “Als een man een vrouw waarlijk bevrediging wil schenken dan moet hij haar beffen en wel zoals het hoort.” Net zoals ik hoop dat u toch weet dat er ergens staat geschreven: “Begin niet als een gek te likken doch trek uw tong traagzaam op gang, zoals u zich na een vriesnacht met uw wagen buiten waagt, matig snelheid bij de rotonde, en ga slechts dan voluit wanneer de weg door zoutig vocht is vrijgemaakt.’ Vandaar dus die vele putten in onze wegen. De Vlaamse man beft teveel.
Adams ezel weet alles in het omgekeerde te verdraaien en zo tot in het oneindige. Hij is – om het met Goethes Mephistopheles te zeggen – ‘der Geist der stets verneint’. Meer dan ooit heeft deze neenzegger er plezier in om het tapijt steeds weer van onder de voeten van de lezer vandaan te trekken. Een diabolisch plezier. En dat krijg je als lezer ook wanneer je mee begint te redeneren met de ezel en zijn personages. Er overkomt je een gevoel van lichtheid en opluchting dat de betere fabelschrijvers – van Jean De La Fontaine en Voltaire tot Günther Anders – altijd reeds wisten te evoceren. Adam heeft op zijn Einsteins nu ook de traditionele liefde in een formule gegoten. ‘Echte liefde is gelijk aan Liefde min Verliefdheid tot de macht Tijd, zo was de ezel altijd voorgehouden.’ E = M x C in het kwadraat schreef de grote Einstein en de grote Adam voegt daar dus nu aan toe: L (Liefde)= L – V (Liefde min Verliefdheid) x T (Tijd) in het kwadraat. Een formule die te denken geeft want hoe minder verliefdheid er is en hoe meer tijd erover gaat, hoe groter de echte liefde dus.
Adam is er niet alleen in geslaagd om het genre van de fabel nieuw leven in te blazen maar weet ook op de scène als performer een uitgekiend spektakel te brengen. Zijn erotische fabels bracht hij tot voor enkele weken met een heel ensemble op de planken. Samen met Les voix érotiques, een koortje van drie zingende en swingende dames, gaf Adam in theater een nieuwe dimensie aan zijn groteske vertellingen: meer music hall en minder filosofie dan op papier, meer grand guignol en scabreus plezier. Benieuwd wat de meer intimistische enscenering van deze liefdesfabels met cellist Lode Vercampt zal geven. Als Behoud de Begeerte zijn Valentijns-voorleesevenement ooit een nieuw elan wil geven, liggen Adams fabuleuze goocheltrucs voor de hand.