Delphine Lecompte stadsdichter af – Haar voorganger Frank Adam reageert
Frank Hellemans, Boekenburen maandag 10 oktober 2011 om 10u09
Delphine Lecompte geeft het Damse stadsdichterschap terug: ‘Met die schamele 500 euro kan ik niets op poten zetten.’
Dichteres Delphine Lecompte, kleindochter van de legendarische dokter Lecompte, ziet het na twee gedichten niet meer zitten en neemt ontslag als Damse stadsdichter. Frank Adam, haar voorganger, reageert.
Delphine Lecompte is het beu om tegen de Damse bierkaai te blijven vechten. Na twee gedichten houdt ze het dan ook voor bekeken, aldus een bericht op de Contrabas Blog. Lecompte: ‘Mijn ideeën worden systematisch afgeketst: Elke keer opnieuw is het antwoord: ‘Daar hebben we geen budget voor.’
Dat dat budget voor 1 jaar stadsdichterschap amper enkele honderden euro’s bedroeg, zal ook al niet geholpen hebben. Lecompte: ‘Met die schamele 500 euro (voor 4 gedichten én 4 voordrachten) kan ik zelf niets op poten zetten. De cultuurdienst van Damme vindt poëzie een gênant verschijnsel, vooral wanneer het gedichten betreft die niet rijmen. Ze willen kunnen zeggen: ‘Wij zijn een boekenstad en dus hebben wij een stadsdichter!’ En daarna hopen ze vooral dat die stadsdichter zo weinig mogelijk van zich laat horen. Ze mag af en toe een sympathiek middelmatig gedicht over een sympathieke middelmatige kermiskoers schrijven, en op 11 juli een zo neutraal mogelijk feestgedicht declameren, en uiteraard moet het obligatoire op Tijl Uilenspiegel-geïnspireerde gedicht geschreven worden.’
Frank Adam, haar voorganger, vindt dat Lecompte toch een kans heeft gemist om als stadsdichter luis in de pels te zijn van het stadsbestuur, zoals hijzelf dat heeft voorgedaan met onder andere zijn kritische kanaalgedichten .
Tegenover Knack zegt Adam het zo: ‘Niet het ontslag van Delphine Lecompte als stadsdichter van Damme verbaast me maar haar analyse van het stadsdichterambt (de toestand is namelijk véél erger dan zij aangeeft) en haar compleet uit de lucht gegrepen uithaal naar de vorige stadsdichter (die na meerdere overwegingen tot ontslag koos voor zijn kleine revolutie binnen het systeem). Het Damse absurdistan heb ik al vroeg beschreven in ‘Protestdicht tegen de stadsdichter van Damme’. Verder wou ik mij inzetten – noem mij gerust ouderwets – voor een paar politiek-‘heikele’ dossiers met drastische sociale consequenties en milieugevolgen die nu nog altijd aan de orde zijn: de verbreding van het Schipdonkkanaal en de verwoesting van een hele regio hangen de Dammenaars nog altijd boven het hoofd en de sociale gevolgen vande sluiting van de Sijseelse kazerne door Minister De Crem zijn nog altijd voelbaar.’
Hij besluit: ‘Overigens ben ik van mening dat het ambt van Stadsdichter dient te worden afgeschaft en vervangen door dat van Stedelijk Poëzie-Werker’. De kans is klein dat de Damse vroede vaderen dat zien zitten.