Frank Adam en Lode Vercampt: muzische vissers in een klankrijke verzenvijver
Roger Arteel, Theatermaggezien
Als dichter en toneelauteur, als schrijver en performer in zijn Erotische fabels al dan niet gefluisterd in een ezelsoor, als woordkunstenaar die ook kan zingen, kortom Frank Adam (1963) hoeft niet meer voorgesteld, ook niet als dichter voor kinderen.
Zijn nieuwste bundel kinderpoëzie Als de bomen straks gaan rijden (Uitg. De Eenhoorn) is weer op het lijfje van het jonge publiek geschreven en meteen biedt hij ook de gelegenheid zijn poëzie live te ervaren.
Hij draagt niet voor, hij speelt zijn verzen en op de koop toe gaat hij een klankenduel aan met cellist Lode Vercampt. Het geheel nauwlettend gecoacht door Rik Teunis, en gesteund door De Werf (Brugge).
Twee creatievelingen naast elkaar op het podium. Adam met zijn stem, zijn mimiek en zijn hele lijf aan de micro: ‘Meester Mark, wat is er mis met de vis?’ Op school is blijkbaar alles mis en zeker als de directeur van de ene school de juiste woorden niet vindt om de directrice van de andere school tot zoenen te bewegen.
Vercampt zet zijn cello in stelling. Hoe meer klanken, woorden, zinspelingen, alliteraties en insinuaties Adam produceert en de zaal in projecteert, des te heftiger gaat Vercampt te keer op zijn instrument.
Hij kietelt, streelt, martelt, knuffelt zijn cello, die geluiden en kreten spuit of zachtjes neuriet en liefelijk kreunt.
Zelden doet een jong publiek een zo degelijke ervaring op in verband met het samengaan van woord en klank, van taal en muziek.