JURYVERSLAG Het Theaterfestival 2011
Inleiding
De jury van Het Theaterfestival 2011, Eva Brems (UGent/Groen!), Valentijn Dhaenens (SKaGeN), Pietjan Dusee (Productiehuis Brabant) Eddie Guldolf (C-Mine Genk) en Sarah Vankersschaever (De Standaard), prospecteerden tussen 1 mei 2010 en 30 april 2011 523 voorstellingen in Vlaanderen en Nederland, waarvan 216 premières. Ze keken ruim: van jeugdtheater tot dans, van theatrale installaties tot muziek- en teksttheater.
De jury selecteerde uiteindelijk tien voorstellingen én twee voorstellingen uit de selectie van het Nederlands Theaterfestival (www.tf.nl), producties die ze uitdrukkelijk als onderdeel van hun eigen selectie zien.
De jury koos ook vijf producties voor het gloednieuwe Circuit X: een reeks voorstellingen van jonge theatermakers en dansers die, nadat ze worden voorgesteld op Het Theaterfestival, op tournee gaan langs de cultuurcentra in Vlaanderen (www.circuitx.be).
Bij de selectie hanteerde de jury artistieke kwaliteit als belangrijkste criterium. Daarnaast wil de selectie ook een vertaling van het hedendaagse podiumlandschap zijn, dat zowel in Vlaanderen als in Nederland bijzonder verscheiden is. De dynamiek tussen grote en kleine gezelschappen, de afwisseling van complexe en toegankelijke voorstellingen, de ontwikkeling van producties met een lange of kortere ‘rijpingstijd’ zorgt ervoor dat het een bont palet vormt.
De jury merkt daarbij op dat het landschap anno 2011 nog steeds behoorlijk ‘wit’ is. Het aantal voorstellingen van allochtone makers maakt slechts een klein percentage van het totaalaanbod uit.
De selectie 2011 is breed gedragen door alle juryleden. Het gesprek en het vertrouwen tussen de juryleden vormen de basis van de selectie, niet een beoogd compromis of een afgesproken stemmingsprocedure.
Om perceptie van partijdigheid te vermijden, zijn voorstellingen waarbij de rechtstreekse betrokkenheid van juryleden aantoonbaar is, niet in aanmerking genomen voor de selectie.
De twaalf voorstellingen die de selectie vormen, zijn stuk voor stuk voorstellingen die zowel door hun vorm als hun inhoud zijn ‘blijven hangen’ bij de juryleden, op basis van emotionele en/of rationele gronden. Het zijn geen van allen vrijblijvende voorstellingen, ze reflecteren kritisch op de wereld of hun eigen medium. Ze formuleren zinvolle vragen, eerder dan hapklare antwoorden.
Een voorbeeld van zo een voorstelling die recht naar het hart gaat, is Berckmans van De Tijd. Jurgen Delnaet brengt geen ode aan de te vroeg overleden auteur, integendeel, hij portretteert hem in alle openheid en eerlijkheid en net dat maakt de voorstelling zo sterk. Delnaet probeert de hartslag van de ‘mens’ Berckmans te pakken en neemt de toeschouwer mee op een roetsjbaan van taal en tekst. De woordenbrij die hij als het ware uitspuwt is coherent door de incoherentie, wat hij zegt tragisch en komisch tegelijk. Als toeschouwer ben je ontroerd én voel je gène. Berckmans toont niet alleen de kwetsbaarheid van een personage, het houdt ook een spiegel voor en raakt daarmee aan de essentie van theater.
Wordt in Berckmans een getalenteerde zot geportretteerd, in Oblomow is dat een gepatenteerde luiaard. Theatercollectief Lazarus scoort met deze bewerking van de gelijknamige roman van de Russische auteur Gontsjarow op alle fronten. Oblomow is het typevoorbeeld van een wellmade play, waar het spelplezier vanaf spat.
Lazarus neemt het publiek mee in een breed uitgesponnen klassiek verhaal en slaagt er in om door perfect gedoseerd spel en een afgemeten regie van deze klassieker van Gontsjarow vonkend theater te maken. De flair waarmee de acteurs hun veelzijdigheid etaleren is een cadeau voor een groot publiek: nu eens humoristisch, dan weer filosoferend of simpelweg vertellend, de acteurs maken er een feest van. Typische Lazarus-ingrediënten als een stevige brok zelfrelativering en een gezonde dosis humor vormen de basis van deze perfect uitgekiende voorstelling.
Het lijkt alsof de Russen populair zijn. Want ook HETPALEIS zorgde met Aleksej voor een grotezaalproductie van een theatertekst van Frank Adam die al jaren lag te wachten op een uitvoering. Het wachten loonde de moeite want regisseur Koen De Sutter slaagde er in om met een erg heterogene cast van ervaren acteurs, amateurs en jonge acteurs een ensemble op de been te brengen dat deze beklijvende, Russische sage met brille overeind houdt. Ruim drie uur lang. De haast klassieke regie in een verbluffende scenografie laat de 10-koppige cast schitteren in een vader-zoon drama vol spanning en emotie.
Uit de hele voorstelling spreekt doorgedreven vakmanschap en een groot engagement. Aleksej is een collectief werkstuk; de verantwoordelijkheid van elke acteur is groot, het samenspel meesterlijk.
Zowel de live muziek als het monumentale scènebeeld, een extra pluim voor vormgever Leo De Nijs, maken de voorstelling af.
Dat laatste kan ook gezegd worden van Nooit van elkaar van Toneelgroep Amsterdam. Inhoud en vorm sluiten in deze bijzondere productie naadloos op elkaar aan, de kwaliteit van de tekst en de kwaliteit van het spel gaan hand in hand. Regisseur Ivo Van Hove vertaalt de sfeer van deze bevreemdende, minimalistische tekst van Jon Fosse perfect naar de scène. Balancerend tussen werkelijkheid en waan, wordt wat onuitgesproken blijft, belangrijker dan de tekst zelf. Zowel Chris Nietveld, als de eenzame, bedrogen vrouw, als Gijs Scholten van Aschat als haar echtgenoot, zetten hun rol indrukwekkend neer.
Van het hyperrealistische decor van Jan Versweyveld in Nooit van elkaar naar het benauwende en bevreemdende scènebeeld van Gregoria, de bewerking van de onafgewerkte roman van Maurice Gilliams over de relatie met zijn eerste vrouw, door Bart Meuleman bij de KVS.
Het is geen vanzelfsprekendheid om dit soort teksten naar toneel te vertalen. Toch slaagt Bart Meuleman er in om het verstikkend milieu van de Vlaamse middenklasse uit de jaren ’30 op elk niveau te laten doordringen. Het stuk – in de uitzonderlijke vorm die hij er voor koos – ademt uit elke porie zowel wanhoop en isolatie als een ziekelijk hunkeren naar liefde. Het overwegend grijze decor is de claustrofobische gevangenis van de burgerlijke moraal waarop dit milieu drijft. Elk scènebeeld wordt uitgebeend tot op het bot. Dat zorgt voor een overrompelende puurheid. Alles klopt aan dit verhaal: het sobere maar soms eclatante lichtontwerp, de doeltreffende scenografie, de indringende soundscape en de glasheldere regie zelf. De acteurs tenslotte die die zich nauwelijks kunnen bedienen van hun belangrijkste instrument, hun stem, lijken figuranten (de vertelstem is een geslaagde vondst) maar eisen gaandeweg hun rol helemaal op. Gregoria is een ijkpunt in het werk van Bart Meuleman, een voorstelling die beklijfd door zijn vorm en hoge afwerkingsgraad.
In dezelfde beklemmende en verontrustende sfeer baadt Kind van Alexandra Broeder bij Bonte Hond. Deze jonge, bijzonder getalenteerde regisseur ontwikkelde de voorbije jaren een heel eigen theatertaal, steeds balancerend op de grens tussen fantasie en werkelijkheid.
Theater door kinderen is vaak schattig en lief, zo niet in de wereld van Broeder. Liet ze eerder (Nature of Nurture) kinderen in de huid kruipen van zuipende en rokende volwassenen, creëert ze nu een wereld bevolkt door zombiekinderen die als geesten ronddolen in een wat op het eerste gezicht een veilige kinderkamer lijkt. Broeder slaagt er dankzij een strakke regie in om de zeven kinderen hun dwingende spel tot het einde consequent te laten volhouden.
Kinderen kunnen zonder ouders, luidt de boodschap van deze voorstelling. Omdat ouders steeds makkelijker zonder hun kinderen lijken te kunnen, klinkt het tussen de lijnen. Deze Annie op dope brengt vooral volwassenen van hun stuk. En dat gebeurt zelden of nooit bij voorstellingen, bedoeld voor kinderen vanaf 9 jaar.
Een ander gezelschap uit het jeugdtheatercircuit dat straffe voorstellingen (en nominaties voor Het Theaterfestival) aan elkaar blijft rijgen is Studio Orka. Het is geen toeval dat zowel Alexandra Broeder als Studio Orka telkens weer in deze – en andere – lijsten opduiken. Hun werk – hoe verschillend ook – is actueel, gelaagd en spreekt zowel kinderen als volwassenen aan. Een combinatie die nog te weinig aanwezig is in het reguliere jeugdtheater.
Warmoes is locatietheater in optima forma, geen gratuite locatie buiten de schouwburg, maar een voorstelling over en in ‘echte’ volkstuintjes. Absurditeit en werkelijkheid lopen vrolijk tegen elkaar aan in deze slimme voorstelling die – net als in eerdere Studio Orka-producties – gretig plukt uit het alledaagse leven en de populaire cultuur. De personages lijken losjes gebaseerd op het eighties-feuilleton ‘The A Team’, tegelijkertijd zijn ze akelig herkenbaar en o zo Vlaams.
Studio Orka slaagt er ook keer op keer in om haar jonge – en minder jonge – toeschouwers te ontroeren én te laten schaterlachen. Grappige oneliners en dwaze zinsnedes volgen elkaar in razend tempo op. Maar net zo goed klinkt op het einde een geëmotioneerd ‘oooooooh’.
De acteurs, tenslotte, smijten zich alsof elke voorstelling een première is, alsof elke zin hun laatste is. Warmoes is genieten van begin tot einde.
Dat gesmijt is ook een van de opvallendste eigenheden van Women, de bijzondere dansvoorstelling van choreograaf Ugo Dehaes. Hij onderzocht hoe hij acht vrouwelijke dansers, dertigers, veertigers en vijftigers, kon laten omgaan met erg fysiek dansmateriaal en ongemakkelijke situaties. Hij kneedde hun bewegingen en bepaalde hun ademhaling minutieus.
Er is het opgelucht uitademen, het hijgen, het zuchten, het schrikken, er is het strijdlustige snuiven. Er zijn met andere woorden tientallen manieren om adem te halen, om iets te zeggen met enkel maar lucht. Ugo Dehaes weet die wetenschap op een schitterende manier te vatten: de choreografie oogt helder en eenvoudig maar zit toch intelligent in elkaar. Want wie goed luistert, hoort duizend-en-één nuances. Wie goed kijkt, ziet evenveel knipogen. Acht danseressen op scène, en toch: zo complexloos kan dans zijn.
Het is diezelfde adem die Anne Teresa De Keersmaeker inspireerde voor de choreografie ‘En Atendant’. Bij haar geen choreografie zonder hijgende lijven, geen zang zonder trillende lucht. ‘En Atendant’ wil de tederheid blootleggen waarmee de intellectuele en tegelijk sobere liederen binnen de Ars Subtilior tot stand kwamen. De Keersmaeker doet dat op magistrale wijze: de zang laat ze pulseren als een ademhaling, terwijl de choreografie zich met ontroerende precisie ontvouwt, frase per frase, nu eens in stilte en dan weer onder begeleiding van de 14de-eeuwse muziek.
En Atendant was de eerste voorstelling die de juryleden voor het Theaterfestival selecteerden.
De jury is ten slotte blij met de rijke oogst aan nieuwe theaterteksten dit seizoen. Een van de opvallendste teksten is Freetown van de hand van Rob de Graaf bij Dood Paard. Het is een gelaagde, actuele en poëtische tekst; een scherpzinnig portret van drie welgestelde vrouwen op vakantie in een resort aan de westkust van Afrika, op zoek naar zon, zee, strand én donkere, welwillende mannen. Knap is dat de Graaf geen karikaturen van de personages maakt. Hoewel hun redeneringen vol tegenstrijdigheden zitten en hun uitspraken weinig politiek correct zijn, blijf je mededogen voelen. Want ook als toeschouwer heb je geen pasklaar antwoord op de vraag hoe je je als rijke westerling verhoudt tot de armoede in Afrika.
In een sobere en tegelijkertijd zeer directe scenografie spelen de drie actrices met een vanzelfsprekend gemak drie vrouwen die ver van hen af staan, met een glansrol voor de terecht voor een Louis D’Or genomineerde Lies Pauwels. Op geen enkele manier heeft Dood Paard de behoefte om te rechtvaardigen of om politiek correct theater te maken, maar zet hier eerlijk theater neer, voor een breed al dan niet geëngageerd publiek.
Hetzelfde geldt voor Lethal Inc. van het jonge collectief Steigeisen. Zij snijden een weinig evidente thematiek aan – hoe mensen zo efficiënt en humaan mogelijk doden – zonder belerend of saai te zijn of in clichés te vervallen. Integendeel, deze moeilijke ethische kwestie wordt af en toe op een inventieve manier getackeld met humor. Lethal Inc. legt, net als Freetown, de vinger op een zere wonde. Ook hier zien we een typisch westerse reactie: ‘als we dan toch moeten doden, dan proberen we dat zo netjes mogelijk te doen.’ Steigeisen portretteert Fred Leuchter (de man die de elektrische stoel op punt stelde) als een koele, koffieslurpende, manager die zijn verhaal aan de hand van een Power Point presenteert. Het toont de valkuil van de specialisatie die het makkelijker maakt om verantwoordelijkheid te ontlopen.
Lethal Inc. is documentair theater op het scherp van de snee dat bovendien goed gespeeld en knap vormgegeven is.
Een Power Point heeft Laura van Dolron niet nodig om Sartre ter verantwoording te roepen in haar voorstelling Sartre zegt sorry bij Het Nationale Toneel. Ze roept de existentialistische filosoof ter verantwoording voor het leed dat hij de wereld heeft aangedaan. Want volgens haar is het allemaal zijn schuld: de twijfel van haar generatie, het morele relativisme, het onvermogen om tot handelen te komen. Satre zegt sorry is het – voorlopige – hoogtepunt in het bijzondere oeuvre dat van Dolron de voorbije jaren opbouwde. In haar stand up philosophy-voorstellingen, zoals ze het genre zelf noemt, zoekt ze telkens weer op een spitante en geestige manier een uitweg uit het cynisme. De discussies die ze met zichzelf (en in dit geval ook met Sartre) aangaat zijn herkenbaar, direct en to the point. Van Dolron heeft iets van een vrouwelijke Woody Allen en ze verdient het om een net zo groot publiek te bereiken als de meester zelf.