Literatuurprijs Vlaamse provincies (1): Frank Adam over ‘Liefdesfabels’
Michiel Leen, Knack Boekenburen, donderdag 11 augustus 2011
Zes genomineerden dingen mee naar de vernieuwde Literatuurprijs 2011 van de Vlaamse provincies. Knack Boekenburen zet elke dag één van hen in de spotlights: vandaag de West-Vlaming Frank Adam.
Schrijver en theatermaker Frank Adam en de wijsheden van zijn ezel draaien al een tijdje mee: al in 2005 maakten Adams verhalen, geïllustreerd door Klaas Verplancke, de pagina’s van de krant De Standaard onveilig. Toch zijn Adams fabels niet zomaar krantenstukjes. “Eerst schrijf ik het boek, dan worden de verschillende delen in afleveringen gepubliceerd,” zegt de auteur zelf. “Zo kan ik me inwerken in de materie waarover ik schrijf. Een kortverhaal schrijven blijft toch een oefening in uitvlooien waar je het allemaal niet over zult hebben.”
Adam bundelt zijn fabels onder de titel ‘Confidenties aan een ezelsoor’. ‘Liefdesfabels’ is het vierde en voorlopig laatste deel uit de reeks. De drie eerder verschenen delen ‘De Woestijn’, ‘De Wereld’ en ‘Erotische fabels’ werden in 2008 in één band gebundeld.
De fabel is intussen Adams tweede huid geworden, na lang zoeken naar de juiste stem. “Het is met mij zoals met veel schrijvers: ze zijn ervan overtuigd dat ze kunnen schrijven, alleen weten ze nog niet in welk genre. Bij mij was het niet anders. Tot ik me samen met tekenaar Klaas Verplancke op de fabels gooide.” Doorheen de verhalen stelt de ezel zich op als een soort therapeut, bij wie telkens weer andere personages hun hart konden uitstorten. Zo ontspint zich dan een geheel eigen filosofisch discours, met hier en daar een lekker scabreus randje. En dat botst weleens met de sprookjesachtige verwachtingen die sommige lezers hebben wanneer het woord ‘fabel’ valt.
“Zodra je een dier in je verhalen verwerkt, denken sommige lezers dat ze een dierenfabel voorgeschoteld krijgen à la La Fontaine. Mijn verhalen passen niet in die traditie,” licht Adam toe. “Ik zie ze eerder als contes philosophiques, korte verhalen die ook na een tweede of een derde lezing nog te denken geven en de lezer steeds voor een dilemma plaatsen. In Frankrijk werd mijn werk veel sneller als dusdanig herkend. “
Het feit dat Adam zijn verhalen tot ver over de landsgrenzen op de bühne brengt of tot hoorspelen verwerkt zal daar niet vreemd aan zijn. “De fabels lenen zich er volgens mij ook toe, het zijn echte vertellingen, met een filosofische en literaire golflengte eraan toegevoegd,” zegt Adam daarover. “Ook in een andere taal kon je merken dat de verhalen ook op het podium werkten. In Frankrijk, maar zelfs in Estland, waar ik de fabels opvoerde met simultaanvertaling, zag je dat ze meteen het publiek méé was.” Over zijn kansen bij de prijs van de Vlaamse provincies kan Adam niet veel kwijt. “Er zitten fantastische boeken tussen de selectie. Maar eerlijk gezegd ben ik niet erg met die wedstrijd bezig. Ik weet ten andere zelf nog maar net dat ik genomineerd ben.”
Intussen kan Adam al wel verklappen dat het volgende deel van zijn work in progress een reeks Belgische fabels wordt. Is België dan zo’n geschikte biotoop voor Adams ezel en diens filosofische bespiegelingen? “Het België dat in mijn fabels naar voren komt, is een imaginair land. Het wordt een symbool voor een kritisch punt dat wel meer Westerse beschavingen bereikt hebben, waarbij ze op de grenzen stuiten van de democratie, van het individualisme en de verveling.”
En nog is het, met vier delen op de teller en een vijfde in het vooruitzicht, niet afgelopen. “Het personage van de ezel kan ik een heel leven meedragen als project,” klinkt het stellig. In het fabelrijk van Adam kan een ezel zich niet vaak genoeg stoten aan dezelfde steen.